Interview met Enzo Diependaal: “Ik zorg voor het raamwerk van energy hubs”

Steeds meer bedrijven krijgen te horen dat zij geen (grotere) stroomaansluiting kunnen krijgen, omdat het elektriciteitsnet overvol zit. De vraag is hierbij echter of deze congestie gebaseerd is op fysieke beperkingen van de kabels, of alleen op papier bestaat. Toen ik Enzo Diepenveen ongeveer een jaar geleden ontmoette, was me meteen duidelijk: deze man heeft er verstand van. Hij wist me direct te vertellen hoe we tegen zowel de papieren als fysieke grenzen van ons systeem aan schuren. Meer mensen moeten deze bron van kennis in hem gezien hebben, want met zijn bedrijf Rethink Zero helpt hij inmiddels een groot aantal bedrijventerreinen om, zoals hij het zelf zegt, wat ademruimte te krijgen totdat de netbeheerder de congestie heeft opgelost met een zwaardere kabel. Hoe hij dat aanpakt, lees je hier.

Luchtfoto van bedrijventerrein Pannenweg in Nederweert

Je bent actief in het opzetten van energy hubs. Wat doe je precies?

“Ik geef onafhankelijk advies aan bedrijventerreinen om een tijdelijke oplossing te bieden voor netcongestie. Dit doe ik door de basis van een energy hub op te zetten. Ik zorg dat er een raamwerk komt, waarmee assets (apparaten die energie opwekken, opslaan of gebruiken, red.) aangestuurd kunnen worden. De basis van een energiemanagementsysteem, eventueel aangevuld met een energie handelsplatform voor het verhandelen van elektriciteit. Vervolgens is het aan de partijen onderling hoe ze invulling geven aan dit raamwerk. Willen ze bijvoorbeeld batterijen, of laadpalen? Als de basis staat, kunnen ze per casus bekijken wat er mogelijk is en daarop gericht investeren. Ook dat proces kan ik begeleiden, maar dat is niet per se mijn doel. 

“Ik begeleid de bedrijventerreinen bij afwegingen zoals: heb je techniek nodig om de congestie op te lossen? Wil je kunnen handelen? Welke aanbieder past het best bij het terrein? Welke administratieve partij past het best? En kunnen die twee partijen dan ook met elkaar communiceren? Ik lever nadrukkelijk geen soft- of hardware. Alle componenten om een energy hub in te richten bestaan al. Het is zaak om met de partijen die het al kunnen te kijken hoe je een energy hub het beste inzet voor een specifiek probleem.”

Je noemt een energiemanagement systeem en handelsplatform, wat zijn dat? 

“Een energy hub bestaat uit meerdere componenten. Om het te versimpelen noem ik er altijd twee. Je hebt het energiemanagementsysteem, dat is puur de techniek. Een stuk hardware, denk aan apparaten (machines, zonnepanelen, batterijen, red.) en meetapparatuur, en een stukje software die de gemeten data analyseert en op basis daarvan apparaten aanstuurt. Ook houdt de software bij hoeveel vermogen gebruikt en energie uitgewisseld wordt. Dit systeem lost congestieproblemen dus (tot op zekere hoogte) op.

“Daarnaast kunnen bedrijventerreinen kiezen voor een handelsplatform waarmee partijen onderling, of op de markt in energie kunnen handelen. Dat platform zorgt voor een verdienmodel, maar lost de congestie niet op. Op zijn best beïnvloedt de prijsprikkel organisaties om in de zomer meer zon van eigen dak te gebruiken, maar in de winter trekken ze door dezelfde prijsprikkel al dat vermogen van wind op zee en zit je alsnog met congestie.”

Ik help bedrijventerreinen een stukje van het elektriciteitsnet effectiever te benutten.

Je zegt dat je bedrijven met deze oplossing tijdelijk wat ademruimte biedt, wat bedoel je hiermee?

“Netcongestie is een technisch probleem. Er kan een maximale hoeveelheid elektriciteit door een kabel. Als die maximale hoeveelheid op een bepaald moment bereikt wordt, spreken we van congestie. Ook als dat maar een keer per jaar gebeurt. Ik help bedrijventerreinen een stukje van het elektriciteitsnet effectiever te benutten door te spelen met gelijktijdigheid. Bijvoorbeeld door het systeem zo te regelen dat de vraag naar of het aanbod van elektriciteit meer gespreid is in de tijd. Of door vraag en aanbod van elektriciteit juist gelijktijdig te laten plaatsvinden. Zo maken we optimaler gebruik van de capaciteit van het net en ontstaat er een stukje ruimte voor extra activiteiten. Je zou het kunnen vergelijken met een snelweg, waarbij we afstemmen dat er meer auto’s voor en na de spits rijden, er kunnen dan op sommige momenten nog best wat auto’s bij zonder dat er files ontstaan.

“De echte netcongestie wordt pas opgelost als de netbeheerder een dikkere kabel aanlegt - te vergelijken met een bredere snelweg. Maar de wachttijd hiervoor is op de meeste plekken nu 5 tot 10 jaar. Daar kun je als bedrijf op wachten, maar door met een collectief te investeren in een energy hub geef je jezelf en elkaar wat ademruimte totdat de dikkere kabel is aangelegd.”

Welke bedrijventerreinen ondersteun je?

“Steenakker in Breda, Pannenweg in Nederweert en Lorenz 3 in Harderwijk, dat zijn de drie koplopers. Ondertussen ben ik ook in gesprek met zes andere bedrijventerreinen in Breda, drie in Tilburg, één in Zeeland en veertien die vallen onder de Ontwikkelingsmaatschappij Midden Limburg. Het wordt nu heel snel drukker, omdat mensen toch wel gecharmeerd zijn van het idee.”

Hoe ver ben je met deze terreinen?

“In Nederweert zijn we het verst, daar hangen de energiemeters die de data genereren op basis waarvan we het systeem kunnen optimaliseren. We overleggen met bedrijven over hoe we kunnen sturen en de individuele business cases die daar aan vast zitten. Eigenlijk zitten we in Nederweert dus net voor Fase 4. Bij Steenakker en Lorenz 3 zitten we daar iets voor, daar zijn we de realisatie aan het opstarten (fase 3). Er worden offertes opgevraagd en meters geïnstalleerd. De anderen zitten allemaal in de verkenningsfase.”

Een overzicht van de vier fases bij het ontwikkelen van een energy hub

En nu heel praktisch: je komt bij een bedrijventerrein, wat doe je?

“Allereerst kijk ik of er intrinsieke motivatie is vanuit de bedrijven, een probleem dat ze willen oplossen, of voorkomen om hun toekomst te borgen. Vervolgens moet het een groep zijn waar je mee kan praten. Alleen een barbecue club is niet genoeg. Er is een professionele organisatie nodig, een parkmanagement. Of dat nu een vereniging is of een BIZ (bedrijveninvesteringszone), dat maakt niet uit. Ieder terrein dat dat niet heeft, stuur ik eerst naar het programma verduurzaming bedrijventerreinen (PVB) om zich te organiseren. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan kun je een consortium vormen met bedrijven die aan de slag willen.

“Op dat moment moet er een bepaalde hoeveelheid financiering mogelijk zijn, dan moet je denken aan maximaal ca. 7,5 duizend euro per bedrijf om te beginnen. Dat kan uit de gezamenlijke middelen komen, ingelegd worden per bedrijf of een subsidie. Daarbij adviseer ik om bedrijven in elk geval een bijdrage te laten betalen, gratis heeft geen waarde, als je iets moet betalen geeft dat ook commitment. Als we aan de slag gaan stel ik verder de eis dat we het niet democratisch gaan aanpakken, geen Poolse landdag waar we met 30 man aan tafel zitten. Ik vraag vertrouwen in het voorstel dat ik maak, en daarnaast gaan we echt praten over business cases, maar dat is vaak individueel.

“Vervolgens maak ik een voorstel waar we elektriciteitsmeters gaan plaatsen die op seconde basis meten. In principe komt er één bij elk bedrijf en elk groot proces. Vervolgens meten we minimaal een half jaar lang, altijd tussen de langste en kortste dag van het jaar, dus van 21 juni tot en met 21 december, of andersom. Die data komt op een community portal. Als dat er is staat het kale raamwerk. Uit het analyseren van de data komen voorstellen voor het optimaliseren van het systeem. Het wordt duidelijk met welke assets effectief gestuurd kan worden op het gebruik, de opwek of opslag van energie om het systeem te balanceren. Van al die optimalisaties kun je aparte projecten maken en er een business case omheen bouwen. Al met al ben je minimaal 1,5 jaar bezig.”

Hoe ga je om met het eigenaarschap van de assets?

“Als energy hub kies je een juridische vorm. Een coöperatie klinkt vaak sympathiek, maar vaak is een BV juridisch beter. Vervolgens kan een bedrijf zijn assets inbrengen, maar de coöperatie of BV kan ook zelf assets inbrengen. Alleen de sturing van de assets wordt ingebracht, het eigenaarschap niet. Voor elke asset kan de financiering anders zijn, hoe je dat regelt is afhankelijk van hoe de partijen dat zelf willen.”

Alleen de sturing van de assets wordt ingebracht, het eigenaarschap niet.

Hoe zorg je voor financiering?

“Elk project is anders. De één draait op een subsidie, de ander wordt door de gemeente mee betaald en op bepaalde plekken hebben bedrijven voldoende geld in de BIZ en hebben ze geen zin om moeilijk te doen om voor 10.000 euro subsidie te zoeken. Die zeggen: we betalen het zelf wel. Elk terrein regelt het anders, en ook de eigen bijdrage voor bedrijven verschilt. In Nederweert zijn we in totaal ca. 1,5 ton kwijt voor het basis raamwerk, inclusief hardware en software. Vervolgens moet voor elke businesscase gekeken worden hoe deze het best gefinancierd kan worden. Op dat moment praat je ook pas echt over grote investeringen. Denk aan batterijen van 1,5 miljoen. De bank vindt het overigens prettig dat elke business case gebaseerd is op echte data, door de lagere risico’s kun je soms financieringskorting krijgen.”

Wat maakt jouw aanpak onderscheidend?

“Dat ik heel pragmatisch begin. Ik ga meteen meten. Het elegante van het feestje is dat het eerste stuk, dat “meten is weten” en het opzetten van het raamwerk relatief goedkoop is. Met enkele tienduizenden euro’s staat het. Vervolgens kan uit de data komen dat er niks aan optimalisatie mogelijk is, dat is het grootste risico voor bedrijven die mee doen. Als er wel dingen mogelijk zijn, dan kun je meteen doorpakken. Zo krijg je een werkbare situatie, als we bij alle 3500 bedrijventerreinen in Nederland projecten optuigen met een half miljoen aan vooronderzoek, en vervolgens nog eens gaan kijken naar data op kwartierbasis, dan zijn we in 2050 nog niet klaar.”

Waar wil je over een half jaar staan?

“Dat is begin 2024, dan zouden de eerste energiemanagementsystemen aangestuurd moeten worden. Alleen is het de vraag of wij daarvoor de contracten gaan krijgen… Dat zal vast de volgende vraag zijn?”

Inderdaad, wat is je grootste uitdaging?

“Uitdagingen zijn er genoeg. Elk bedrijventerrein heeft zijn eigen nuances en dat zit hem in die groep, het bestuur dat erboven zit etc. Het vraagt om een stukje maatwerk, wat het werk leuk houdt. De grootste uitdaging zit hem in het los krijgen van een groepscapaciteitsbeperkingscontract (GCBC), of groepstransportovereenkomst (GTO) met de netbeheerder. Die moet eigenlijk de energy hub met zo’n contract goedkeuren. Er is op dit moment geen uniformiteit onder netbeheerders en dat maakt dat je elke keer weer moet gaan kijken. Hoe krijg ik het van de grond? Waar moet ik rekening mee houden? En dat weten ze zelf ook nog niet. De onzekerheid en het onbekende leiden ertoe dat alles in de startblokken staat, maar we niet van start kunnen. Ook eerder in het proces loop ik hier soms al tegenaan. Vaak willen bedrijven eerst commitment van de netbeheerder in de vorm van een intentieovereenkomst voordat ze aan het meten of doorrekenen van business cases beginnen. Twee van de drie netbeheerders geeft die af, de ander zegt dat doen we niet.”

Wat is het verschil tussen een groepscapaciteitsbeperkingscontract (GCBC) en groepstransportovereenkomst (GTO)?

“In de praktijk maakt het niks uit welk contract je als bedrijventerrein hebt, als je er maar één hebt. Bij beide krijg je namelijk een bandbreedte van capaciteit waar je als energie hub tussen moet blijven. Hoe je daar als partijen invulling aan geeft kun je vervolgens zelf bepalen. Het GCBC is een dienstverlening aan de netbeheerder, zij vragen je om op bepaalde tijden minder energie te gebruiken, of terug te leveren en daar krijg je voor betaald. Het ACM heeft deze contractvorm al goedgekeurd, alleen netbeheerders moeten hem ook echt af gaan geven. De ene beheerder zegt, we gaan een GCBC ontwikkelen, de ander zegt: ‘We hebben er al eentje, maar die moeten we nog standaardiseren’. En weer een ander zegt: ‘Wij wachten op het GTO’. 

“Het GTO werkt andersom, het is een transportrecht dat je als groep krijgt. Daar hoef je niet voor te betalen, je moet gewoon binnen de bandbreedte blijven, anders krijg je een boete. De GTO wordt ontwikkeld door het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) en wordt gedragen door de drie grote netbeheerders. De verwachting is dat als deze contractvorm er is, alle netbeheerders ermee aan de slag willen. Het GTO heeft inmiddels 1,5 jaar vertraging en zal eind 2024 af moeten zijn, maar het zal me ook niet verbazen als dat begin 2025 wordt.”

Er is veel hoop gevestigd op het GTO, denk je dat het een succes gaat worden?

“Ik zit zelf niet in het Landerlijk Actieplan Netcongestie (LAN), maar op basis van wat ik nu van het LAN gehoord heb, denk ik dat het problematisch gaat worden. Ik denk dat er een smaak ijs uitkomt die de bedrijven niet lusten. Ik zal een specifiek voorbeeld noemen. Ik weet dat erover gesproken wordt dat als je instapt in een groepscontract je afstand doet van je individuele transportrecht en dus niet terug kunt. Ik denk dat bedrijven dat niet gaan slikken. Ik denk dat de partijen die aan tafel zitten bij het LAN veel risico’s afdekken voor de netbeheerders zonder rekening te houden met de achterban die uiteindelijk met de overeenkomst aan de slag moeten.

”Je ziet die moeite met het inleven in bedrijven ook bij de capaciteitbeperkings- contracten. Enexis riep laatst dat niemand zich meldt voor de capacitietbeperkings- contracten voor individuele bedrijven. Logisch, want die bedrijven hebben zelf geen probleem. Ze zouden capaciteit kunnen verkopen voor een paar euro, maar daar doen ze het niet voor. Tegelijkertijd staan wij met een bedrijventerrein met 9 megawatt aan de poort te rammelen. Als je het samen kunt doen en zicht hebt op hoe die capaciteit jouw lokale gemeenschap ten goede komt, dan zit er ineens veel meer motivatie achter. Als je meerdere partijen hebt om mee te optimaliseren kun je ineens ook veel betere business cases maken.”

Hoe zie jij de verdeling van de verantwoordelijkheid tussen netbeheerder een energy hub?

“De netbeheerders moeten alleen kabels trekken, het raamwerk schetsen voor energy hubs en zorgen dat de partijen die daar invulling aan geven zich aan de voorwaarden houden. Dat kan relatief makkelijk met een “P max constructie”, als een park over zijn maximale vermogen heen gaat brandt een zekering door, en zit iedereen zonder stroom. Een hardere handrem kun je niet hebben. Daarmee ligt de rest van de verantwoordelijkheid bij de energy hub. Netbeheerders moeten ophouden met al die pilots en ze moeten helemaal ophouden met zelf markt dingen uit te dokteren. Dat is helemaal niet hun rol.”

In de praktijk hebben transformatorhuisjes vaak veel meer aangesloten vermogen dan bij de netbeheerder bekend is.

Wat is de impact van jouw systeem op het grotere net, wat doet het met de netcongestie buiten de energie hub?

“Ik zou willen weg blijven van het statement, dat als je dit doet je meer ruimte op het net creëert voor partijen buiten de energy hub. In theorie ligt dat aan de capaciteit die de energy hub contractueel mag gebruiken ten opzichte van de gecontracteerde capaciteit in individuele contracten. Netbeheerders houden er nu in de berekeningen al rekening mee dat niet iedereen al zijn capaciteit tegelijkertijd gebruikt. Daardoor zul je als collectief samen altijd een contract krijgen voor minder capaciteit dan het totaal van de individuele contracten, want als energy hub zul je als groep wel af en toe aan de max zitten, zonder dat er dan andere even grote spelers op dezelfde kabel zijn die minder gebruiken. In theorie kun je hiermee ruimte vrij spelen buiten de groep, maar hier moet je heel voorzichtig mee zijn. In de praktijk weten we niet precies hoe het zit, het zou best wel eens kunnen dat er eigenlijk al te veel capaciteit uitgegeven is. Ik kom in de praktijk bijvoorbeeld tegen dat ik in transformatorhuisjes veel meer aangesloten vermogen zie dan bij de netbeheerder bekend is. Het is dus helemaal van de situatie en contractuele voorwaarden afhankelijk.”

Tot slot, waar mogen mensen je voor bellen?

“Ten eerste, als je een bedrijventerrein bent en denkt, wij willen wel beginnen met meten en we willen weten hoe we dit in moeten richten. Vooral als je ook een overheid aan boord hebt die wil meepraten en denken.

“Ook zou ik graag mee willen denken over hoe we de contracten werkbaar maken. Dus zit je bij de LAN, of werk je aan contracten, bel vooral! Ik heb ideeën genoeg. Dan kom ik een keer een uurtje koffie drinken en neem een paar mensen mee die meer juridische kennis hebben en dan heb je misschien zo iets werkbaars wat je mee kan nemen naar het LAN.”

Jody van der Vegte

Jody van der Vegte interviewt in deze reeks mensen die zich op een inspirerende manier inzetten voor het opzetten van energy hubs, met als doel kennis te delen,  anderen te inspireren in hun aanpak en de realisatie van energy hubs te versnellen.

Previous
Previous

Interview met Mirjam Davidson: “Energy hubs gaan er komen, en niet allen als er congestie is”

Next
Next

Energiestromen beheren: overzicht van digitale tools